dinsdag 16 december 2014

Terugblik








Zo aan het eind van het jaar en vlak voor een vakantie met Felice in Kenya lijkt een goed moment om eens terug te kijken op de tijd dat ik nu in Malawi ben. Ik kwam in februari 2014 aan en al vrij snel had ik de gelegenheid een tocht langs een flink aantal gevangenissen waar getuinierd werd, te maken. Vooral na de rapporten gelezen te hebben over een groot project 10 jaar eerder voelde ik me wel een beetje machteloos omdat er vrijwel niets meer over was van de destijds gedane grote investeringen. De vraag in alle gevangenissen was naar geld om te investeren in de tuinen en farms. Dat geld is er niet, zeker niet nadat de oorspronkelijke financiering van het VSO project in de gevangenis in maart werd ingetrokken omdat er geen project voorstellen waren ingediend. Dat gebeurde dus een maand na mijn aankomst en eigenlijk is nog steeds niet duidelijk hoe de financien van dit project er volgend jaar uitzien.
In een jeugdgevangenis in de buurt van Zomba werkt Stichting Byounique. Anita uit Nederland werkt daar al jaren en we kregen samen vrij vlot een training in duurzame landbouw (Permacultuur) voor 15 jongens gerealiseerd. De financiering kwam voor een deel (30%) van VSO maar het meeste werd opgebrachtl door mensen in Nederland uit mijn adressenbestand. Heel leuk om zo snel iets tastbaars te kunnen doen want er wordt heel enthousiast getuinierd en er wordt veel geleerd. We hopen volgend jaar een vervolg bij een jeugdgevangenis bij Blantyre te kunnen starten.
Het meest plezier heb ik nog in de kleine boomkwekerij die we begonnen zijn bij de grote gevangenis in Zomba. Er is een enorm gebrek aan brandhout voor de gevangeniskeukens en de kosten lopen enorm op. Zelfs als er meer electrisch of op gas gekookt gaat worden blijft brandhout het voornaamste alternatief en hout zal hier in Malawi voorlopig alleen maar een schaarser artikel worden. De kwekerij is dus prima van start gegaan in samenwerking met het District Forestry office en het Forestry Research Institute of Malawi. Ik hoop volgend jaar op veel grotere schaal boompjes te kunnen kweken voor land bij gevangenissen dat niet voor land- of tuinbouw wordt gebruikt.
Omdat er eigenlijk geen duidelijk projectplan voor VSO hier in de gevangenis is en de financiering ook nog niet duidelijk vroeg ik een gesprek aan met de VSO directeur in Lilongwe. We spraken af dat we in januari een vergadering organiseren met alle betrokkenen uit het gevangeniswezen en VSO om het afgelopen jaar te evalueren en om duidelijkheid te krijgen over het project volgend jaar. Wat gaan we doen? Wat ijn de criteria? Hoe wordt alles gefinancierd? E.d. Het zal sterk van deze bijeenkomst afhangen wat er volgend jaar hier gaat gebeuren. Er is sprake van, dat een VSO vrijwilliger uit Indonesie hier komt om de vakopleidingen in de gevangenissen te gaan begeleiden. Heel nuttig maar dan moeten wel de voorwaarden duidelijk zijn. Het heeft weinig zin om samen op financiering te gaan zitten wachten.


Om het even samen te vatten. Ik vind het hier in Malawi erg leuk. Een mooi land met vriendelijke mensen. Het werk in de gevangenissen is in principe ook erg nuttig. Je kunt met weinig middelen veel bereiken, maar het moet wel gebaseerd zijn op een goed beleid, zodat er ook een beetje kans op een duurzame voortzetting is. De grote investeringen die in het verleden gedaan zijn zonder dat er gezorgd werd voor een structurele oplossing, maken duidelijk dat dat moeilijker is als je denkt. Dat er veel geld aan een project wordt besteed, is absoluut geen garantie voor duurzaamheid.

donderdag 27 november 2014

Schooltuinpresentatie


Op een barbeque hier in Zomba kwam ik Sarah Roelker tegen, een Duitse die voor twee Teacher Training Colleges (TTC) hier in de buurt werkt. Ze vertelde dat ze in het programma van de scholen wel wat meer aandacht voor milieu-educatie zou willen. Ik zei dat ik daar misschien wel bij zou kunnen helpen, als daar belangstelling voor was. In overleg met Sarah hebben we besloten dat het waarschijnlijk het leukst is iets meer te vertellen over het praktische natuur onderwijs zoals dat op de schooltuinen in Amsterdam gegeven wordt. Met foto’s van oude memorysticks en van internet heb ik toen een PowerPoint presentatie gemaakt over de Amsterdamse schooltuinen. Of ik die presentatie wilde geven aan alle studenten. Het bleek te gaan om een school in Machinga met 600 studenten. Zes presentaties van een uur voor ongeveer 100 studenten per keer.

De PowerPoint presentatie

Afgelopen vrijdag was de eerste sessie voor drie groepen. Het lijkt veel, 100 studenten, maar de groepen zijn heel gediciplineerd en gewend aan les krijgen in grote groepen. Ik moest er wel even aan wennen dat ik weinig feedback kreeg. Je voelt je altijd wel weer even op je plaats gezet als er van de 300 mensen maar 1 of 2 weten waar Amsterdam ligt, maar als je dan bedenkt hoeveel Nederlandse PABO studenten Lilongwe op een blinde kaart van Afrika zouden kunnen aanwijzen....... 

De belangstelling was groot en iedereen was vol aandacht, maar eigenlijk moet je iedere reactie uitlokken, vooral als het om ideeën over onderwijs of zo gaat. Bij kennisvragen gaat het beter; de kiemingsvoorwaarden rolden er in iedere groep zo uit. Dat verwacht je dan weer niet in Nederland. Waarom het didactische voordelen heeft te werken met individuele tuinen boven een flinke lap grond met mais of uien is voor hen een revolutionair idee. Al met al vond ik het heel leuk om te doen en je ervaart de effecten van de verschillen in onderwijssysteem aan den lijve.


De nieuwe week begon met een dag in het kantoortje van James, onze Prisons Wizz kid. De laptop die ik had uitgeleend was voorzien van een illegale versie van Windows. Dat had ik al gezien en er was een legale versie op gezet, maar op de achtergrond bleef de oude versie draaien en ik kreeg een zwart scherm. James kon er een nieuwe versie opzetten maar de harde schijf moest formatteerd zodat ik alles wat ik in de tussentijd had terug gezocht, weer kwijt was. Een hele dag hebben we besteed aan het herstellen en opnieuw downloaden van programma’s maar nu lijkt het allemaal weer te werken. Met dank aan James die een opmerkelijke handigheid heeft in het omzeilen van alle obstakels van Microsoft.



vrijdag 31 oktober 2014

Wereldomroep


Heel af en toe komt er nog wel eens een brief of een pakje per post. Altijd leuk, maar ik herinner me dat ik in Kenya, 40 jaar geleden, dagelijks langs het postkantoor ging en dat er meestal wel iets was. Daar leefde ik op. Dat we nu digitaal leven, merk je goed als je laptop is gejat. Gelukkig had ik nog een oude die ik kan gebruiken, maar het blijft behelpen en je bent volledig afhankelijk van de techniek.

Tot voor een paar jaar kon je nog met een kortegolf radio de Wereldomroep Nederland ontvangen. Die uitzendingen zijn tijdens een bezuinigingsronde van de vorige regering gestopt. Het idee daarachter lijkt wel redelijk: ‘Je hebt nu toch Internet?’ De praktijk is weerbarstiger. Mijn internetverbinding laat hier te wensen over. You-tube filmpjes op Facebook en Uitzending-gemist kan ik zowiezo wel vergeten. Met veel geluk kan ik een stukje Radio 1 live beluisteren, maar als er teveel collega’s ook gaan internetten kan ik het schudden. 
Om onduidelijke redenen werkt mijn podcast manager hier ook niet goed. Buitenhof was vorig jaar nog als podcast te krijgen, nu niet meer. De VPRO site heeft veel programma’s die je terug kan luisteren, maar ze maken nu gebruik van Adobe Flash Player. Dat is een programma dat in Google Chrome is geintergreerd. Om het te begruiken moet je de Flash Player in de Programfiles uitschakelen en in de Systemfiles activeren. Dat klinkt ingewikkeld en dat is het ook. Het is mij uiteindelijk gelukt, maar het werkt alleen bij de internet verbinding op mijn werk. Waarom?

Hier in Malawi wordt wel het programma van de BBC op de FM uitgezonden. Dat is mijn belangrijkste bron voor auditief nieuws. Voor de achtergrond lees ik de opgestuurde Groene Amsterdammers en de Correspondent op internet.


Dit allemaal in de nasleep na het verdwijnen van veel van mijn digitale geheugen in de gestolen laptop, telefoon en camera. Uit nostalgische redenen en als klein eerbetoon aan de Wereldomroep hier een column van Karel van het Reve over inbraken en dan vooral de Nederlandse tegenhanger. Karel van het Reve schreef 10 jaar lang briljante columns voor de Wereldomroep, dat is natuurlijk alleen echt bekend bij voormalige luisteraars van de Wereldomroep.
Menigeen die in de binnenlanden van Afrika woont wil misschien van een inboorling wel eens weten wat er waar is van de bewering dat je in Amsterdam op klaarlichte dag door rovers overvallen kunt worden, dat het ’s nachts op straat helemaal niet pluis is en dat je beter niet naar de schouwburg en de bioscoop kunt gaan of naar een verjaarsvisite, want bij terugkomst vind je je huis leeggeroofd. 
Welnu ik ben een inboorling van Amsterdam en ik kan u dat allemaal precies vertellen. Vraag u maar. Dus u wilt weten of het waar is dat wie in Amsterdam de straat op gaat door rovers wordt uitgeschud. Die vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Ik ben bijvoorbeeld in de 58 jaar dat ik in Amsterdam woon nog nooit op straat beroofd. Maar laatst sprak ik bekende Nederlandse publicist, genaamd: Ischa Meijer, en die vertelde me dat hij kort geleden door twee potige dieven door zijn portefeuille beroofd was bij het verlaten van zijn dure flat aan één van onze grachten. Ook is nog niet zo lang geleden mijn vrouw van haar portemonee beroofd in lijn 4, op weg naar het Centraal Station, zodat ze geen kaartje voor de trein kon kopen en aan een onbekende meneer een kwartje moest vragen om mij op te bellen met het verzoek haar een nieuwe geldvoorraad te brengen.
Mocht u ooit uit de binnenlanden van Afrika in Amsterdam terechtkomen; dan zou ik u inderdaad aanraden voorzichtig te zijn in lijn 4. Een Russische vriendin van ons is in diezelfde lijn 4 van haar handtas beroofd. Ze vroeg nog aan de dief om haar die tas terug te geven, maar dat deed hij niet. Misschien verstond hij haar niet. 
Wat de inbrekers betreft kan ik u het een en ander vertellen want er wordt in ons huis ongeveer één keer per jaar ingebroken. We hebben, geloof ik, deze week onze vijfde inbraak gehad. Je hebt twee soorten inbraken: terwijl je thuis bent en terwijl je niet thuis bent. We zaten bjvoorbeeld in de huiskamer en mijn vrouw zei: “Er loopt iemand op de bovenverdieping, moet je niet eens gaan kijken” “Onzin,” zei ik, “allemaal verbeelding.” Maar even later hoorde ik zelf ook duidelijke stappen. Ik ging naar boven en ik zag de inbreker nog net door een raampje naar buiten verdwijnen. Ik geloof dat het die keer was dat hij een taperecordertje van 600 gulden meenam. De andere keer lagen we te bed en werd er aan onze slaapkamerdeur gemorreld. “Er morrelt iemand aan onze slaapkamerdeur.” zei mijn vrouw, “Ga eens kijken.” Ook nu wilde ik haar niet geloven, maar toen hoorde ik dat morrelen ook. Ik zocht mijn bril, deed het licht aan, stond op en rukte de deur open om de inbreker op het ongeoorloofde van zijn handelingen te wijzen. Maar hij was al weg. Ik hoorde zijn voetstappen in de gang en toen het dichtslaan van de buitendeur.We waren de vorige avond net van een buitenlandse reis terug gekomen en in mijn colbertje net buiten onze slaapkamerdeur in de gang aan een haakje gehangen, zat mijn pas, mijn giropas en mijn girocheques. De dief had alles meegenomen en twee dagen later kreeg ik een keurige afschrijving van het girokantoor. Twintig cheques van 200 gulden had de dief verzilverd.
Maar het vevelendst zijn de inbraken als je niet thuis bent. Je komt ’s avonds thuis en je hele huis is overhoop gehaald. De rommel is onvoorstelbaar en wordt ontzèttend kwaad. Je zou die inbreker wel met je eigen handen willen wurgen. Maar dat kan niet, want die al lang vertrokken. De politie leeft mee, neemt een paar vingerafdrukken, maakt proces verbaal op, maar de dief blijft vrij rondlopen en komt een half jaar of een jaar later weer terug en weer haalt hij je hele huis overhoop. Een paar dagen geleden kwamen we thuis en een keukenraam dat nog nooit open was geweest, stond wijd open. Grote rommel in de keuken en de radio was weg. Maar zo kwaad als de eerste keer was ik toch niet. Je went aan die dingen zoals u gewend bent aan de geheimzinnige geluiden van de tropennacht.

donderdag 23 oktober 2014

Telefoon



Deze blog was in concept klaar toen mijn laptop, telefoon en camera uit huis werden gejat. Dan weet je ineens weer dat niet alles een back-up heeft. ‘s Nachts, toen de nachtwaker een vrije dag had, hebben ze de buitendeur opengebroken en door het anti-inbraakhek met een lange bamboostok alles naar buiten gehengeld. Lastig, maar ik had gelukkig een oude laptop in bruikleen gegeven aan een kennis en die gebuik nu weer even.

Over telefoons dus, ook hier een heel belangrijk deel van het dagelijks leven. Bijna iedereen heeft er wel een, maar soms wel erg oud en van discutabele kwaliteit. Je kunt hier voor 5,- een Chinese telefoon kopen, maar de kwaliteit is zo slecht dat een gewoon gesprek haast niet te voeren is. Ook is het beltegoed vaak niet toereikend. Dat heeft als gevolg dat je "geflashed" wordt.. Men laat je telefoon  één keer overgaan in de hoop dat jij terugbelt. Ik moet vaak terugbellen. Wat ook wel eens wat wrefel oplevert is dat niemand hier zijn naam noemt als hij of zij de telefoon opneemt. Als je je telefoon bent kwijtgraakt, zoals ik, en de nummers staan niet meer in het geheugen moet je steeds vragen met wie je spreekt.

Er zijn hier twee grote telefoonbedrijven, Airtel, actief in heel Afrika, en TNM. Er wordt daar veel geld verdient. Het zijn tevens de grootste internet providers want de internet verbinding is hier vaak via de telefoon of met een dongel via het telefoonnet.

Beltegoed wordt hier nog meestal op straat gekocht al kun je tegenwoordig ook via de telefoon opwaarderen. Bij de bank en de Supermarkt wordt je gevraagd of je ‘Airtime’ wil kopen, en langs de weg staan grote parasols waar de verkopers onderzitten. Ze verkopen ook wel snoep of cola en je kunt een telefoon lenen om te kunt bellen. Je koopt hier telefoontegoedkaartjes tussen de 0,10 en 2,-. Dat zijn een soort krasloten waarvan je het 14 cijferige nummer moet je intoetsen. Daar ben je soms wel even mee bezig. 

Vaste telefoons zie je niet, dat stadium is hier overgeslagen. Het is hier niet gebruikelijk om tijdens een gesprek of vergadering je telefoon uit te zetten. Mijn baas heeft een zeer luide ringtoon met een mars van de militaire kapel van de gevangenis, dat is altijd even schrikken tijdens een gesprek of vergadering.

Belangijk hoor, zo’n telefoon. Een week of wat geleden werd ik gevraagd te helpen bij de aanschaf van wat schriften voor Lucy een kennisje dat nog naar de middelbare school gaat. Voor MK 250 ( 0,50) heb ik 5 schriften gekocht al waren die niet van de kwaliteit waar ze op gehoopt had. Een paar dagen later kwam ik haar tegen en zei ze dat de batterij van haar telefoon stuk was. Daar moest een nieuwe voor komen al moest het geld geleend. Toen ik haar wees op het verschil in prioriteit met de schriften, zei ze. “But I have to communicate”.

Excuses voor de wat mindere kwaliteit van de plaatjes. Die zijn gemaakt met mijn nieuwe Chinese telefoon.

Via Facebook kwam ik op en stukje over het  gebruik van mobieltjes in Afrika leuke achtergrond info klik hier voor de link.


donderdag 2 oktober 2014

Boomkwekerij.

Hier moet de kwekerij komen.
De beste tijd om een boom te planten is 20 jaar geleden, de één na beste tijd is vandaag.
Na het tuinieren met jongeren heb nog een oude werkervaring in praktijk kunnen brengen. We zijn begonnen met een kleine boomkwekerij om in het regenseizoen verschillende gevangenissen van plantmateriaal te kunnen voorzien. Het gebruik van brandhout in de gevangeniskeukens is groot en ondanks een project van de EU om de keukens te elektrificeren, zal dat nog wel even zo blijven. De elektrische kookpotten gaan nogal eens stuk en de stroomvoorziening is niet altijd even betrouwbaar.

Er is ook veel land dat niet gebruikt wordt en in oude rapporten werd herbebossing al aanbevolen, maar was nog niet van de grond gekomen. Ik heb ook erg moeten pushen om alles op tijd rond te krijgen want er moet in het regenseizoen geplant worden en dat begint in december zonder zich iets van het financiële jaar aan te trekken.

Het is goed dat de controle op de financiën van ontwikkelingsprojecten intensief is, maar soms heb je daar ook last van. Ik ben in februari gekomen en het financiële jaar van DFID loopt af in maart. Omdat er dus geen vrijwilliger was om projecten op te starten was het grootste deel van het geld niet uitgegeven en moest worden teruggestort. Er wordt nu, voor het project in de gevangenissen, onderhandeld met een nieuwe donor, dat ziet er gunstig uit, maar het geld wordt niet eerder dan januari verwacht. Tot die tijd moeten projecten dus uit het lopende budget van VSO worden betaald. Je praat dan over een veel kleinere schaal dan de gevangenistuinen in heel Malawi.











Vanuit het VSO kantoor in Lilongwe is mij toegezegd dat ik in ieder geval met de boomkwekerij kan beginnen zodat we daar niet een achterstand van een heel jaar oplopen. Een beetje tijdsdruk zat er dus wel achter. Na wat gesprekken met bosbouwdeskundigen van LEAD en Forestry Research Institute of Malawi, kon ik een project voorstel schrijven. We planten een proef van 2 ha in 2 gevangenissen in de buurt. Daarvoor komt een kwekerijtje bij de grote gevangenis in Zomba, omdat die dicht bij de weg ligt. Later kan er dan opgeschaald worden en kunnen meer projecten van plantmateriaal voorzien worden. Na overleg met de Officer in Charge en zijn deputee konden we een stuk grond uitzoeken in de buurt van water. Dat werd geëgaliseerd door gevangenen en deze week konden we beginnen.










Het District Forestry Office stuurde een voorlichtster om de zaak te begeleiden en de gevangenen en bewakers te instrueren. Die kennismaking was een zeer positieve ervaring. Mary Ngwira is klein en tenger, maar ze had heel snel de zaak op de rails. Er werd even gebeld om een andere bijeenkomst te verzetten, er werd een collega ontboden en we konden direct beginnen. Ze had een zeer positieve uitstraling, was zeer vakkundig en was niet bang zelf de handen vuil te maken. Binnen de kortste keren waren er 5 gevangenen plantpotjes aan het vullen en werden er bedden gemaakt. De zaden zijn nu ook binnen en er kan gezaaid worden. Voorlopig beginnen we met twee lokale boomsoorten en wat andere, snel groeiende soorten worden later op zaaibedden gezaaid. Eén soort kan pas in het regenseizoen gezaaid moeten worden en zal dus een jaar in de kwekerij blijven. Zelf ben ik blij dat we dit nog op tijd hebben kunnen beginnen en ik krijg van veel kanten positieve reacties dus ik hoop dat het project letterlijk in goede aarde valt. 

Wel zal een geliefde uitdrukking van mijn vader van toepassing zijn: Boompje groot, plantertje dood.



zaterdag 13 september 2014

Bij de les blijven!


Het tuinproject in de jeugdgevangenis van Mikuyu is begonnen. Byounique had een lijst van 17 gemotiveerde jongens opgesteld. We wilden daarbij zoveel mogelijk HIV geïnfecteerde jongens omdat die de extra voeding het best kunnen gebruiken. Maandag begon de vijfdaagse voorbereiding. We gaan waar dat kan organisch tuinieren om de jongens te leren dat het zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen ook kan. De trainers Mathews en Ausward hadden al een dergelijke cursus in de gevangenis van Blantyre gegeven, vorig jaar voor Prison Harvests, een kleine Engelse ngo.










De cursus begon met een introductie, volgens goed Malawisch gebruik een beetje te laat en enkele jongens kwamen nog veel later binnendruppelen, maar de sfeer was goed en de jongens waren erg gemotiveerd. De hele benadering bracht me echt terug naar mijn tijd bij de schooltuinen. Ik had zó mijn lesje grond er in kunnen passen. Maandag en dinsdag dus voor de inleiding en wat theorie en woensdag en donderdag de praktijk. Woensdag was ik er zelf niet bij, maar ik kreeg ’s avonds een verontrust mailtje dat er tijdens de praktijkles een vluchtpoging was ondernomen door één van de trainees. Toen hij zijn kans had schoon gezien was hij in de rivier gesprongen en het bos aan de overkant ingerend. Daar werd hij gespot door personeel van de aangrenzende gevangenis voor volwassenen en weer ingerekend. Daarbij verzette hij zich zo hevig dat hij 2 bewaarders wist te verwonden, maar zelf liep hij ook rake klappen op en moest naar het ziekenhuis. Dit is de keerzijde van het kiezen voor geïnfecteerde jongens, ze hebben niet veel te verliezen. Bovendien bieden we deze cursus in principe aan als voorbereiding op de terugkeer in de maatschappij, dus voor gevangenen die binnenkort vrij komen. Van veel jongens is niet bekend of ze ziek zijn, daarom hadden we ook jongens die nog langer moesten zitten op ons lijstje. De vluchteling was daar één van.

De volgende morgen ging ik toch een beetje bezorgd naar de Commanding Officer van Mikuyu om de zaak te bespreken. Die was er bijzonder laconiek onder. Zulke ontvluchtingen zijn er wel vaker en ik moest me daar maar geen zorgen over maken. De jongen mag natuurlijk niet meer met de cursus meedoen en zal zich voor de rechter moeten verantwoorden voor zijn vluchtpoging.
De dag na dit incident begon de les natuurlijk met het terugkijken op deze gebeurtenis die toch op iedereen wel een behoorlijk indruk heeft gemaakt. Ik vond het heel netjes dat de Commanding Officer erbij kwam om er op een ontspannen manier even over te praten. Twee van de andere cursisten hadden zich ook bezeerd bij de achtervolging. Daar was even aandacht voor en toen ging de cursus door met het praten over zaden, geneeskrachtige planten en later op de tuin werden wallen gemaakt tegen erosie en een composthoop.





Vrijdag hebben we de hele introductieweek geëvalueerd en een werkprogramma voor de komende maand opgesteld. Wat moet er gebeuren, wanneer en wat hebben we nog nodig? Het is de bedoeling dat de groep, dus nu 16 jongens en 2 of 3 bewaarders, dagelijks in de tuin werkt. Daarbij worden ze begeleid door een wekelijks bezoek van een sociaalwerker van Byounique en een maandelijks bezoek van meer tuinbouwkundig geschoolde trainers. Zelf zal ik ook proberen regelmatig langs te komen. Als afsluiting van de introductie week kregen alle jongens een paar plastic slippers. Veel van hen hebben geen schoenen en ze moeten toch zo’n 2 km lopen voor ze op de tuin zijn.

woensdag 3 september 2014

Kinderspel


Je hebt hier nog echt seizoen kinderspelen. Als de klimplanten, die de kinderen gebruiken om ‘touwtje’ te springen sterk en lang genoeg zijn zie je overal meisjes aan het springen. (Waarom is zou touwtje springen toch overal voornamelijk door meisjes gedaan worden?) Er wordt hier over het algemeen met veel creativiteit gespeeld. Als er door graafwerkzaamheden ergens lekkere modder is wordt daarmee gekleid. Van een restje ijzerdraad wordt een auto geknutseld en daar zijn heel kunstig gemaakte exemplaren bij. Vaak is een stuk ijzerdraad niet eens nodig, maar zijn een paar stokken en een oude autoband genoeg. Ik heb trouwens ook als een jongen gezien die een kartonnen doos zo als auto gebruikte.
In de regentijd wordt natuurklei gezocht om samen te kleien











Zoals overal wordt er natuurlijk ook hier volop gevoetbald. Zeker tijdens de World Cup in Brazilië zag je dat overal. In cafe’s werd toen ook veel voetbal gekeken en ineens wisten veel meer mensen wat en waar Nederland was. Buiten de Worldcup om wordt de Engelse voetbal competitie hier op de voet gevolgd, zowel op de radio als op tv’s in dranklokalen. Als er op straat wordt gevoetbald, is er niet altijd een voetbal, maar een paar plastic zakken met een touwtje of een elastiekje erom kan ook. In de buurt van een rubberplantage stonden ze rubber ballen te verkopen gemaakt van de slierten droge rubber die uit de rubber taps komen. We kochten er een, maar hij werd al snel slapper. Ik denk omdat de rubber slierten om een opgeblazen ballon waren gewonden.










Op straat en op de markt wordt hier ook door volwassenen vaak het nationale spel: Bawo (of Bao) gespeeld. Een leuk spel waar veel tellen en rekenen aan te pas komt. Ik speel het zelf regelmatig met John, de nachtwaker, maar het zal nog wel even duren voor ik een Malawisch niveau heb bereikt. Het speelbord bestaat uit vier rijen van 8 holtes en je begint met 2 knikkers of bonen in ieder kuiltje. Het is de bedoeling de stenen van de tegenpartij te slaan. Dat doe je als je in een vakje op je eigen kant uitkomt waar minstens één steen van jezelf ligt. Je mag dan de stenen in het tegenoverliggende vak van je tegenstander aan jou kant uitspelen. Aan deze uitleg merk je al dat het niet makkelijk is.  Op straat wordt het razend snel gespeeld en vooral de laatst gespeelde steen wordt met een harde klap in het kuiltje gelegd. Ik hoorde dat er ook bij gegokt wordt. Kinderen spelen ook Bawo. Ze maken dan, op een rustig plekje, 32 kuiltjes in de grond en gebruiken steentjes om te spelen. Een link met alles over Bawo vind je hier.










Zelf heb ik het idee dat de fantasie meer gestimuleerd wordt door zelf je speelgoed te bedenken en te maken. Hier wordt nog gespeeld met wat er in de omgeving voorhanden is en daar hebben de kinderen een goed oog voor. Wat dat betreft zou wat creativiteit betreft Afrika grote hoogte moeten bereiken. Het wrange is natuurlijk wel dat hier het grootste ideaal toch echt plastic rommel met een batterij is. Veel van dat soort spul, dat hier verkocht wordt, komt uit China en is n Malawi maar een zeer kort leven beschoren.

zondag 17 augustus 2014

Feestje



Op één van mijn ontdekkingstochtjes in de omgeving was ik met John, de nachtwaker, bij zijn broer voor de lunch. Daar liep een geitje die ze graag aan me wilden verkopen, maar wat moet ik met een geit. Daar kwam ik niet mee weg. De geit was goedkoop en zou prima zijn voor de barbecue. Ze waren bereid de geit te houden tot ik hem nodig had een paar weken later en zo ontstond het idee voor een feestje als Felice, Kaylie en Thij hier waren.










Op 2 augustus nodigden we een wat mensen uit; een paar VSO-ers uit de buurt, wat vrienden uit Zomba en mijn Chichewa lerares, Chimwemwe. (Ik krijg op zaterdag 2 uur Chichewa les en dat is leuk, maar moeilijk, al maak ik stukken meer vorderingen dan met het Passah Lao.)

De voorbereidingen liepen uitstekend, een prima bijdrage van ideeën en werk van Kaylie, Thij, John en Félice. Wat bier en fris, een aardappelsalade, gepofte aardappels en aubergine voor de vegetariërs en pindasaus voor bij de geitensaté. We begonnen om twee uur om de mensen die dat wilden de kans te geven voor donker naar huis terug te gaan. Chimwemwe kwam met een broer en zus. Onverwacht maar wel gezellig. Haar zusje vertelde dat ze net eindexamen voor de middelbare school had gedaan en dat ze journalist wilde worden. Een beetje uit de grap zei ik dat ze dan wel een stukje over dit feestje kon schrijven. Tot mijn verrassing kwam ze dat stukje gister ook echt brengen. Voor de Malawische invalshoek hier het integrale stuk van onze Zomba verslaggeefster Maggie Chipatala.




Zomba reporter Maggie Chipatala. 

The party.

I would like to report on the party that took place on 2nd August 2014. It was on Saturday around 2 o’clock in the afternoon that we started our journey to Kalimbuka, where we were invited for a party. We were three, Chimwemwe, Peace and I. When we reached were the party was held, that was Flip’s home, we found Patience, a VSO volunteer who also gets Chichewa lessons from Chimwemwe, who was already there and we were welcomed by Flip, Félice and his children.Upon staying there for about ten minutes we were asked what we wanted to drink. The first person to be asked was Patience, who said she would like pineapple squash and then Chimwemwe chose Fanta, Peace chose Fanta as well, the same as I.The drinks were given to us, in the process of drinking Flip asked me what was my education background and I said I have just written my M.S.C.E. and asked what I would like to do after being selected to college and I said my first option to do at the University is to study journalism. Following this he told me to write how the party was and also said he likes the dress I was wearing that day, I felt good for saying this.We stayed for an hour waiting for other visitors from Malosa. When they arrived we welcomed them and we all went to the other side of the house and we were given beef and a plate were there was tomato sauce, Nali, a hot Malawian sauce, a sauce of peanuts and salt to be used when eating the beef. After eating beef we were given potato salad which we had never tasted before and it was prepared by Flip, after that we eat nsima which was prepared by Chimwemwe accompanied by rice and finally we were given ice-cream which was prepared by Félice. Indeed we enjoyed the party and it was really nice.

Maggie Chipatala.

maandag 4 augustus 2014

Crowdfunding


Jeugdgevangenis Mikuyu II (met drogende sportshirts) Foto Byounique
De meeste lezers zullen ervan op de hoogte zijn dat ik via de sociale media probeer genoeg geld bij elkaar te krijgen om een project te financieren dat zich richt op het tuinieren met jeugdige gevangenen. Ik denk dat ik iets van mijn werk hier laat zien als ik beschrijf waarom ik dit doe.

Foto Prison Harvests
Al voor ik vertrok kreeg ik via VSO Utrecht contact met Anita Tiggelaar uit Den Haag, die zich met haar stichting Byounique al langer inzet voor de rehabilitatie van jongeren uit de jeugdgevangenis Mikuyu, hier in de buurt van Zomba. In mijn eerste tijd in Zomba heb ik Anita een paar keer ontmoet omdat ze hier een aantal weken bij het project aan het werk was. Voor mij was het fijn om te praten over het werk met iemand die een gevangenis van binnenuit kent en voor Anita was het nuttig om met iemand binnen de Malawi Prison Service te praten. Wat onze visie op het werk betreft klikte het, we bleken over veel zaken hetzelfde te denken. Van VSO kreeg ik informatie over een kleine organisatie (Prison Harvests Project) die met gevangenen had getuinierd in Blantyre. Ze zochten contact met VSO om te kijken of een dergelijk tuinproject ook in andere gevangenissen gerealiseerd kon worden. Uit mijn contact met hen bleek dat ze zich vooral richten op rehabilitatie en dat ze in feite zochten naar een organisatie die al contacten had met gevangenen. Byounique begeleidt doorlopend een groep van 15 jongeren die snel vrijgelaten zullen worden. Het doel is, ze goed op hun terugkeer in de maatschappij voor te bereiden en zo recidivisme te voorkomen.
Foto Prison Harvests

Omdat ik zelf met geen van beide projecten concreet verder kon, maar toch een tuinbouw training voor jonge gevangen erg zag zitten, kwam ik op het idee de twee organisaties met elkaar in contact te brengen. Dat bleek te werken en Byounique maakte, met wat assistentie van mij een mooi project voorstel, met budget en alles erop en eraan. Samen faciliteren de organisaties een op de praktijk gerichte tuinbouwcursus van een jaar voor 15 gevangenen. Het gevangenispersoneel leert hoe je iets dergelijks opzet en krijgt de nodige kennis om het project voort te zetten. De gevangenen leren praktisch tuinieren en hoe daarmee in hun onderhoud te voorzien en het is de bedoeling dat ze ook genoeg opsteken om het aan een volgende groep te kunnen doorgeven en zo het project door te kunnen laten gaan.
Foto Prison Harvests

Het project voorstel werd positief ontvangen door VSO, maar vanwege allerlei ingewikkelde bureaucratie was het niet mogelijk om de financiering rond te krijgen. Een klein bedrag (€ 640,-) werd uit andere middelen beschikbaar gesteld om in ieder geval te kunnen beginnen. Om het project zo in te krimpen dat de begroting rond kwam leek mij zonde, omdat dat erg ten koste van kwaliteit en kwantiteit zou gaan. Bovendien hoorde ik van VSO dat er een goede kans was dat er alsnog aanvullende financiering zou komen. Om toch alvast te kunnen beginnen leek het me een poging waard, te kijken of ik via de sociale media genoeg geld bij elkaar kan krijgen. Byounique en Prison Harvests waren het daarmee eens en proberen ook hun eigen steentje bij te dragen. In het geval dat er meer geld binnenkomt dan we direct in Mikuyu nodig hebben , kan er een start gemaakt worden met hetzelfde project in de jeugdgevangenis in Bvumbwe, in de buurt van Blantyre.
Foto Prison Harvests
Foto Prison Harvests









Ondanks de vakantieperiode waarin veel mensen weg zijn, ging de fondsenwerving prima van start met een aantal heel enthousiaste reacties. Bovendien krijg je zo weer onverwacht nieuwe contacten.

Tot zover heb ik dus een goed gevoel over de crowdfunding. Als ik dit schrijf is al 85% van het streefbedrag binnen en we gaan dus in ieder geval zo snel mogelijk beginnen. Ik hoop dat het mensen ook meer betrekt bij het werk hier in de gevangenissen en ik zal natuurlijk laten weten hoe het verder gaat met dit project. Als je iets ziet in dit project en ben je door de vakantie of iets anders nog niet aan een kleine donatie bent toegekomen – hou je niet in. Klik hier voor de site.


Ter relativering nog een leuke column van John Jansen van Galen over een klein ontwikkelings project in Malawi. klik hier.


Foto Prison Harvests

zaterdag 5 juli 2014

Compost maken


Nu de mais oogst voorbij is zie je overal dat de maisresten, die op het land achterbleven, op hopen worden gegooid en in brand gestoken. Er wordt ook veel geveegd in Malawi. Bij sommige huizen zie je iedere morgen iemand met een takken bezem het terrein en de berm langs de weg netjes aanvegen. Het blad en andere veegresten wordt in brand gestoken. Er gaat daarmee een enorme hoeveelheid aan organische stof in rook op en dat terwijl er een voortdurende vraag naar kunstmest is. De herinvoering van  de subsidie op kunstmest was zelfs één van de belangrijkste politieke onderwerpen tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen. Het was één van de verkiezingsbeloftes van de gekozen president en het is nog maar de vraag of hij het nu waar kan maken.










Van een Canadese VSO-er kreeg ik het adres van een Nederlandse missionaris uit Zomba die hier al een aantal jaren werkt en die trainingen geeft in duurzame landbouw methodes. Het bleek al snel dat onze belangen voor een deel dezelfde zijn en ik heb op een ochtend een van zijn trainingen bijgewoond. Hij liet een film zien en vertelde over compost maken en er werd tot slot een flinke composthoop opgezet. De compost, verrijkt met droge kippenmest, moet bij het planten het gebruik van kunstmest vervangen.
Omdat er een Malawische medewerker de training in het Chichewa kan geven en er lesmateriaal in de vorm van video’s beschikbaar was, leek dit een manier om snel en goedkoop iets voor de prisons te doen.
De kosten waren zeer bescheiden en ik VSO vond ik bereid om die, samen met de kosten voor het vervoer, te dragen en zo konden op 3 juli 15 bewakers, 3 uit 5 gevangenissen uit de buurt, iets leren over het maken van compost.










De dag daarvoor had ik op het terrein hier in Zomba al het praktijk gedeelte voorbereid en met een aantal gevangenen voldoende materiaal verzameld, voornamelijk mais en onkruid, voor een flinke composthoop.
De gevangenen deden het praktische werk, maar waren ook zeer betrokken en een paar van hen hadden al wat ervaring met compost maken en hadden een goede inbreng. De bewakers waren behoorlijk enthousiast over de training, maar bleven bij het praktische werk toch voornamelijk met de handen, met daarin de baton, op de rug staan kijken. Ik hoop dat ze genoeg hebben gezien om het compost maken ook op andere gevangenistuinen in praktijk te kunnen brengen. Het idee is natuurlijk dat de gevangenen de ervaring die ze met composteren opdoen, meenemen naar huis als de straf erop zit.



Als moderne Nederlander kan ik een training natuurlijk niet àf vinden zonder het onvermijdelijke evaluatie formulier. Dat gaat vandaag de deur uit en is wel in het Engels. Voor de bewakers zou dat geen probleem moeten zijn. Ik ben benieuwd.