Heel af en toe
komt er nog wel eens een brief of een pakje per post. Altijd leuk, maar ik
herinner me dat ik in Kenya, 40 jaar geleden, dagelijks langs het postkantoor
ging en dat er meestal wel iets was. Daar leefde ik op. Dat we nu digitaal
leven, merk je goed als je laptop is gejat. Gelukkig had ik nog een oude die ik
kan gebruiken, maar het blijft behelpen en je bent volledig afhankelijk van de techniek.
Tot voor een paar
jaar kon je nog met een kortegolf radio de Wereldomroep Nederland ontvangen.
Die uitzendingen zijn tijdens een bezuinigingsronde van de vorige regering
gestopt. Het idee daarachter lijkt wel redelijk: ‘Je hebt nu toch Internet?’ De
praktijk is weerbarstiger. Mijn internetverbinding laat hier te wensen over.
You-tube filmpjes op Facebook en Uitzending-gemist kan ik zowiezo wel vergeten.
Met veel geluk kan ik een stukje Radio 1 live beluisteren, maar als er teveel
collega’s ook gaan internetten kan ik het schudden.
Om onduidelijke redenen
werkt mijn podcast manager hier ook niet goed. Buitenhof was vorig jaar nog als
podcast te krijgen, nu niet meer. De VPRO site heeft veel programma’s die je
terug kan luisteren, maar ze maken nu gebruik van Adobe Flash Player. Dat is
een programma dat in Google Chrome is geintergreerd. Om het te begruiken moet je
de Flash Player in de Programfiles uitschakelen en in de Systemfiles activeren.
Dat klinkt ingewikkeld en dat is het ook. Het is mij uiteindelijk gelukt, maar
het werkt alleen bij de internet verbinding op mijn werk. Waarom?
Hier in Malawi
wordt wel het programma van de BBC op de FM uitgezonden. Dat is mijn
belangrijkste bron voor auditief nieuws. Voor de achtergrond lees ik de
opgestuurde Groene Amsterdammers en de Correspondent op internet.
Dit allemaal in
de nasleep na het verdwijnen van veel van mijn digitale geheugen in de gestolen
laptop, telefoon en camera. Uit nostalgische redenen en als klein eerbetoon aan
de Wereldomroep hier een column van Karel van het Reve over inbraken en dan
vooral de Nederlandse tegenhanger. Karel van het Reve schreef 10 jaar lang briljante
columns voor de Wereldomroep, dat is natuurlijk alleen echt bekend bij
voormalige luisteraars van de Wereldomroep.
Menigeen die in de binnenlanden van Afrika woont wil misschien van een inboorling wel eens weten wat er waar is van de bewering dat je in Amsterdam op klaarlichte dag door rovers overvallen kunt worden, dat het ’s nachts op straat helemaal niet pluis is en dat je beter niet naar de schouwburg en de bioscoop kunt gaan of naar een verjaarsvisite, want bij terugkomst vind je je huis leeggeroofd.
Welnu ik ben een inboorling van Amsterdam en ik kan u dat allemaal precies vertellen. Vraag u maar. Dus u wilt weten of het waar is dat wie in Amsterdam de straat op gaat door rovers wordt uitgeschud. Die vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Ik ben bijvoorbeeld in de 58 jaar dat ik in Amsterdam woon nog nooit op straat beroofd. Maar laatst sprak ik bekende Nederlandse publicist, genaamd: Ischa Meijer, en die vertelde me dat hij kort geleden door twee potige dieven door zijn portefeuille beroofd was bij het verlaten van zijn dure flat aan één van onze grachten. Ook is nog niet zo lang geleden mijn vrouw van haar portemonee beroofd in lijn 4, op weg naar het Centraal Station, zodat ze geen kaartje voor de trein kon kopen en aan een onbekende meneer een kwartje moest vragen om mij op te bellen met het verzoek haar een nieuwe geldvoorraad te brengen.Mocht u ooit uit de binnenlanden van Afrika in Amsterdam terechtkomen; dan zou ik u inderdaad aanraden voorzichtig te zijn in lijn 4. Een Russische vriendin van ons is in diezelfde lijn 4 van haar handtas beroofd. Ze vroeg nog aan de dief om haar die tas terug te geven, maar dat deed hij niet. Misschien verstond hij haar niet.
Wat de inbrekers betreft kan ik u het een en ander vertellen want er wordt in ons huis ongeveer één keer per jaar ingebroken. We hebben, geloof ik, deze week onze vijfde inbraak gehad. Je hebt twee soorten inbraken: terwijl je thuis bent en terwijl je niet thuis bent. We zaten bjvoorbeeld in de huiskamer en mijn vrouw zei: “Er loopt iemand op de bovenverdieping, moet je niet eens gaan kijken” “Onzin,” zei ik, “allemaal verbeelding.” Maar even later hoorde ik zelf ook duidelijke stappen. Ik ging naar boven en ik zag de inbreker nog net door een raampje naar buiten verdwijnen. Ik geloof dat het die keer was dat hij een taperecordertje van 600 gulden meenam. De andere keer lagen we te bed en werd er aan onze slaapkamerdeur gemorreld. “Er morrelt iemand aan onze slaapkamerdeur.” zei mijn vrouw, “Ga eens kijken.” Ook nu wilde ik haar niet geloven, maar toen hoorde ik dat morrelen ook. Ik zocht mijn bril, deed het licht aan, stond op en rukte de deur open om de inbreker op het ongeoorloofde van zijn handelingen te wijzen. Maar hij was al weg. Ik hoorde zijn voetstappen in de gang en toen het dichtslaan van de buitendeur.We waren de vorige avond net van een buitenlandse reis terug gekomen en in mijn colbertje net buiten onze slaapkamerdeur in de gang aan een haakje gehangen, zat mijn pas, mijn giropas en mijn girocheques. De dief had alles meegenomen en twee dagen later kreeg ik een keurige afschrijving van het girokantoor. Twintig cheques van 200 gulden had de dief verzilverd.
Maar het vevelendst zijn de inbraken als je niet thuis bent. Je komt ’s avonds thuis en je hele huis is overhoop gehaald. De rommel is onvoorstelbaar en wordt ontzèttend kwaad. Je zou die inbreker wel met je eigen handen willen wurgen. Maar dat kan niet, want die al lang vertrokken. De politie leeft mee, neemt een paar vingerafdrukken, maakt proces verbaal op, maar de dief blijft vrij rondlopen en komt een half jaar of een jaar later weer terug en weer haalt hij je hele huis overhoop. Een paar dagen geleden kwamen we thuis en een keukenraam dat nog nooit open was geweest, stond wijd open. Grote rommel in de keuken en de radio was weg. Maar zo kwaad als de eerste keer was ik toch niet. Je went aan die dingen zoals u gewend bent aan de geheimzinnige geluiden van de tropennacht.