vrijdag 31 oktober 2014

Wereldomroep


Heel af en toe komt er nog wel eens een brief of een pakje per post. Altijd leuk, maar ik herinner me dat ik in Kenya, 40 jaar geleden, dagelijks langs het postkantoor ging en dat er meestal wel iets was. Daar leefde ik op. Dat we nu digitaal leven, merk je goed als je laptop is gejat. Gelukkig had ik nog een oude die ik kan gebruiken, maar het blijft behelpen en je bent volledig afhankelijk van de techniek.

Tot voor een paar jaar kon je nog met een kortegolf radio de Wereldomroep Nederland ontvangen. Die uitzendingen zijn tijdens een bezuinigingsronde van de vorige regering gestopt. Het idee daarachter lijkt wel redelijk: ‘Je hebt nu toch Internet?’ De praktijk is weerbarstiger. Mijn internetverbinding laat hier te wensen over. You-tube filmpjes op Facebook en Uitzending-gemist kan ik zowiezo wel vergeten. Met veel geluk kan ik een stukje Radio 1 live beluisteren, maar als er teveel collega’s ook gaan internetten kan ik het schudden. 
Om onduidelijke redenen werkt mijn podcast manager hier ook niet goed. Buitenhof was vorig jaar nog als podcast te krijgen, nu niet meer. De VPRO site heeft veel programma’s die je terug kan luisteren, maar ze maken nu gebruik van Adobe Flash Player. Dat is een programma dat in Google Chrome is geintergreerd. Om het te begruiken moet je de Flash Player in de Programfiles uitschakelen en in de Systemfiles activeren. Dat klinkt ingewikkeld en dat is het ook. Het is mij uiteindelijk gelukt, maar het werkt alleen bij de internet verbinding op mijn werk. Waarom?

Hier in Malawi wordt wel het programma van de BBC op de FM uitgezonden. Dat is mijn belangrijkste bron voor auditief nieuws. Voor de achtergrond lees ik de opgestuurde Groene Amsterdammers en de Correspondent op internet.


Dit allemaal in de nasleep na het verdwijnen van veel van mijn digitale geheugen in de gestolen laptop, telefoon en camera. Uit nostalgische redenen en als klein eerbetoon aan de Wereldomroep hier een column van Karel van het Reve over inbraken en dan vooral de Nederlandse tegenhanger. Karel van het Reve schreef 10 jaar lang briljante columns voor de Wereldomroep, dat is natuurlijk alleen echt bekend bij voormalige luisteraars van de Wereldomroep.
Menigeen die in de binnenlanden van Afrika woont wil misschien van een inboorling wel eens weten wat er waar is van de bewering dat je in Amsterdam op klaarlichte dag door rovers overvallen kunt worden, dat het ’s nachts op straat helemaal niet pluis is en dat je beter niet naar de schouwburg en de bioscoop kunt gaan of naar een verjaarsvisite, want bij terugkomst vind je je huis leeggeroofd. 
Welnu ik ben een inboorling van Amsterdam en ik kan u dat allemaal precies vertellen. Vraag u maar. Dus u wilt weten of het waar is dat wie in Amsterdam de straat op gaat door rovers wordt uitgeschud. Die vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Ik ben bijvoorbeeld in de 58 jaar dat ik in Amsterdam woon nog nooit op straat beroofd. Maar laatst sprak ik bekende Nederlandse publicist, genaamd: Ischa Meijer, en die vertelde me dat hij kort geleden door twee potige dieven door zijn portefeuille beroofd was bij het verlaten van zijn dure flat aan één van onze grachten. Ook is nog niet zo lang geleden mijn vrouw van haar portemonee beroofd in lijn 4, op weg naar het Centraal Station, zodat ze geen kaartje voor de trein kon kopen en aan een onbekende meneer een kwartje moest vragen om mij op te bellen met het verzoek haar een nieuwe geldvoorraad te brengen.
Mocht u ooit uit de binnenlanden van Afrika in Amsterdam terechtkomen; dan zou ik u inderdaad aanraden voorzichtig te zijn in lijn 4. Een Russische vriendin van ons is in diezelfde lijn 4 van haar handtas beroofd. Ze vroeg nog aan de dief om haar die tas terug te geven, maar dat deed hij niet. Misschien verstond hij haar niet. 
Wat de inbrekers betreft kan ik u het een en ander vertellen want er wordt in ons huis ongeveer één keer per jaar ingebroken. We hebben, geloof ik, deze week onze vijfde inbraak gehad. Je hebt twee soorten inbraken: terwijl je thuis bent en terwijl je niet thuis bent. We zaten bjvoorbeeld in de huiskamer en mijn vrouw zei: “Er loopt iemand op de bovenverdieping, moet je niet eens gaan kijken” “Onzin,” zei ik, “allemaal verbeelding.” Maar even later hoorde ik zelf ook duidelijke stappen. Ik ging naar boven en ik zag de inbreker nog net door een raampje naar buiten verdwijnen. Ik geloof dat het die keer was dat hij een taperecordertje van 600 gulden meenam. De andere keer lagen we te bed en werd er aan onze slaapkamerdeur gemorreld. “Er morrelt iemand aan onze slaapkamerdeur.” zei mijn vrouw, “Ga eens kijken.” Ook nu wilde ik haar niet geloven, maar toen hoorde ik dat morrelen ook. Ik zocht mijn bril, deed het licht aan, stond op en rukte de deur open om de inbreker op het ongeoorloofde van zijn handelingen te wijzen. Maar hij was al weg. Ik hoorde zijn voetstappen in de gang en toen het dichtslaan van de buitendeur.We waren de vorige avond net van een buitenlandse reis terug gekomen en in mijn colbertje net buiten onze slaapkamerdeur in de gang aan een haakje gehangen, zat mijn pas, mijn giropas en mijn girocheques. De dief had alles meegenomen en twee dagen later kreeg ik een keurige afschrijving van het girokantoor. Twintig cheques van 200 gulden had de dief verzilverd.
Maar het vevelendst zijn de inbraken als je niet thuis bent. Je komt ’s avonds thuis en je hele huis is overhoop gehaald. De rommel is onvoorstelbaar en wordt ontzèttend kwaad. Je zou die inbreker wel met je eigen handen willen wurgen. Maar dat kan niet, want die al lang vertrokken. De politie leeft mee, neemt een paar vingerafdrukken, maakt proces verbaal op, maar de dief blijft vrij rondlopen en komt een half jaar of een jaar later weer terug en weer haalt hij je hele huis overhoop. Een paar dagen geleden kwamen we thuis en een keukenraam dat nog nooit open was geweest, stond wijd open. Grote rommel in de keuken en de radio was weg. Maar zo kwaad als de eerste keer was ik toch niet. Je went aan die dingen zoals u gewend bent aan de geheimzinnige geluiden van de tropennacht.

donderdag 23 oktober 2014

Telefoon



Deze blog was in concept klaar toen mijn laptop, telefoon en camera uit huis werden gejat. Dan weet je ineens weer dat niet alles een back-up heeft. ‘s Nachts, toen de nachtwaker een vrije dag had, hebben ze de buitendeur opengebroken en door het anti-inbraakhek met een lange bamboostok alles naar buiten gehengeld. Lastig, maar ik had gelukkig een oude laptop in bruikleen gegeven aan een kennis en die gebuik nu weer even.

Over telefoons dus, ook hier een heel belangrijk deel van het dagelijks leven. Bijna iedereen heeft er wel een, maar soms wel erg oud en van discutabele kwaliteit. Je kunt hier voor 5,- een Chinese telefoon kopen, maar de kwaliteit is zo slecht dat een gewoon gesprek haast niet te voeren is. Ook is het beltegoed vaak niet toereikend. Dat heeft als gevolg dat je "geflashed" wordt.. Men laat je telefoon  één keer overgaan in de hoop dat jij terugbelt. Ik moet vaak terugbellen. Wat ook wel eens wat wrefel oplevert is dat niemand hier zijn naam noemt als hij of zij de telefoon opneemt. Als je je telefoon bent kwijtgraakt, zoals ik, en de nummers staan niet meer in het geheugen moet je steeds vragen met wie je spreekt.

Er zijn hier twee grote telefoonbedrijven, Airtel, actief in heel Afrika, en TNM. Er wordt daar veel geld verdient. Het zijn tevens de grootste internet providers want de internet verbinding is hier vaak via de telefoon of met een dongel via het telefoonnet.

Beltegoed wordt hier nog meestal op straat gekocht al kun je tegenwoordig ook via de telefoon opwaarderen. Bij de bank en de Supermarkt wordt je gevraagd of je ‘Airtime’ wil kopen, en langs de weg staan grote parasols waar de verkopers onderzitten. Ze verkopen ook wel snoep of cola en je kunt een telefoon lenen om te kunt bellen. Je koopt hier telefoontegoedkaartjes tussen de 0,10 en 2,-. Dat zijn een soort krasloten waarvan je het 14 cijferige nummer moet je intoetsen. Daar ben je soms wel even mee bezig. 

Vaste telefoons zie je niet, dat stadium is hier overgeslagen. Het is hier niet gebruikelijk om tijdens een gesprek of vergadering je telefoon uit te zetten. Mijn baas heeft een zeer luide ringtoon met een mars van de militaire kapel van de gevangenis, dat is altijd even schrikken tijdens een gesprek of vergadering.

Belangijk hoor, zo’n telefoon. Een week of wat geleden werd ik gevraagd te helpen bij de aanschaf van wat schriften voor Lucy een kennisje dat nog naar de middelbare school gaat. Voor MK 250 ( 0,50) heb ik 5 schriften gekocht al waren die niet van de kwaliteit waar ze op gehoopt had. Een paar dagen later kwam ik haar tegen en zei ze dat de batterij van haar telefoon stuk was. Daar moest een nieuwe voor komen al moest het geld geleend. Toen ik haar wees op het verschil in prioriteit met de schriften, zei ze. “But I have to communicate”.

Excuses voor de wat mindere kwaliteit van de plaatjes. Die zijn gemaakt met mijn nieuwe Chinese telefoon.

Via Facebook kwam ik op en stukje over het  gebruik van mobieltjes in Afrika leuke achtergrond info klik hier voor de link.


donderdag 2 oktober 2014

Boomkwekerij.

Hier moet de kwekerij komen.
De beste tijd om een boom te planten is 20 jaar geleden, de één na beste tijd is vandaag.
Na het tuinieren met jongeren heb nog een oude werkervaring in praktijk kunnen brengen. We zijn begonnen met een kleine boomkwekerij om in het regenseizoen verschillende gevangenissen van plantmateriaal te kunnen voorzien. Het gebruik van brandhout in de gevangeniskeukens is groot en ondanks een project van de EU om de keukens te elektrificeren, zal dat nog wel even zo blijven. De elektrische kookpotten gaan nogal eens stuk en de stroomvoorziening is niet altijd even betrouwbaar.

Er is ook veel land dat niet gebruikt wordt en in oude rapporten werd herbebossing al aanbevolen, maar was nog niet van de grond gekomen. Ik heb ook erg moeten pushen om alles op tijd rond te krijgen want er moet in het regenseizoen geplant worden en dat begint in december zonder zich iets van het financiële jaar aan te trekken.

Het is goed dat de controle op de financiën van ontwikkelingsprojecten intensief is, maar soms heb je daar ook last van. Ik ben in februari gekomen en het financiële jaar van DFID loopt af in maart. Omdat er dus geen vrijwilliger was om projecten op te starten was het grootste deel van het geld niet uitgegeven en moest worden teruggestort. Er wordt nu, voor het project in de gevangenissen, onderhandeld met een nieuwe donor, dat ziet er gunstig uit, maar het geld wordt niet eerder dan januari verwacht. Tot die tijd moeten projecten dus uit het lopende budget van VSO worden betaald. Je praat dan over een veel kleinere schaal dan de gevangenistuinen in heel Malawi.











Vanuit het VSO kantoor in Lilongwe is mij toegezegd dat ik in ieder geval met de boomkwekerij kan beginnen zodat we daar niet een achterstand van een heel jaar oplopen. Een beetje tijdsdruk zat er dus wel achter. Na wat gesprekken met bosbouwdeskundigen van LEAD en Forestry Research Institute of Malawi, kon ik een project voorstel schrijven. We planten een proef van 2 ha in 2 gevangenissen in de buurt. Daarvoor komt een kwekerijtje bij de grote gevangenis in Zomba, omdat die dicht bij de weg ligt. Later kan er dan opgeschaald worden en kunnen meer projecten van plantmateriaal voorzien worden. Na overleg met de Officer in Charge en zijn deputee konden we een stuk grond uitzoeken in de buurt van water. Dat werd geëgaliseerd door gevangenen en deze week konden we beginnen.










Het District Forestry Office stuurde een voorlichtster om de zaak te begeleiden en de gevangenen en bewakers te instrueren. Die kennismaking was een zeer positieve ervaring. Mary Ngwira is klein en tenger, maar ze had heel snel de zaak op de rails. Er werd even gebeld om een andere bijeenkomst te verzetten, er werd een collega ontboden en we konden direct beginnen. Ze had een zeer positieve uitstraling, was zeer vakkundig en was niet bang zelf de handen vuil te maken. Binnen de kortste keren waren er 5 gevangenen plantpotjes aan het vullen en werden er bedden gemaakt. De zaden zijn nu ook binnen en er kan gezaaid worden. Voorlopig beginnen we met twee lokale boomsoorten en wat andere, snel groeiende soorten worden later op zaaibedden gezaaid. Eén soort kan pas in het regenseizoen gezaaid moeten worden en zal dus een jaar in de kwekerij blijven. Zelf ben ik blij dat we dit nog op tijd hebben kunnen beginnen en ik krijg van veel kanten positieve reacties dus ik hoop dat het project letterlijk in goede aarde valt. 

Wel zal een geliefde uitdrukking van mijn vader van toepassing zijn: Boompje groot, plantertje dood.