Een belangrijk cultureel verschil tussen Nederland en Malawi is, dat er hier hoegenaamd geen schaamte bestaat botweg om iets te vragen. Het kan gebeuren dat je iemand op straat tegenkomt die je
eerst vriendelijk groet en daarna zijn hand op houdt met de vraag: “Help me 50
Kwacha.” Kinderen vragen ook regelmatig om geld en gebruiken dan vaak de ietwat
vreemde stijlfiguur: “Give me my money.” (My money, ik heb jouw money helemaal
niet)
Ik vind het moeilijk om hiermee om te gaan omdat ik me er
wel van bewust ben dat ik in de ogen van de meeste Malawiërs behoorlijk rijk
ben. De maandelijkse vergoeding van VSO is met ongeveer € 300 per maand niet
hoog, maar ik kan er van rondkomen. De huur en ziektekostenverzekering zijn
betaald, voedsel is hier goedkoop en VSO betaalt voor een nachtwaker. Bovendien kan ik natuurlijk altijd
terugvallen op de Nederlandse spaarrekening.
Ook op het werk wordt er regelmatig om een lening gevraagd.
Het werd me al snel duidelijk dat een lening in de meeste gevallen niet wordt
terugbetaald, maar ik ga er al wijselijk vanuit dat ik geen geld uitleen dat ik
niet kan missen. Het komt dus voor dat collega’s geld lenen en dat niet terug
betalen, maar er zijn ook mensen die je kunt helpen om een week te overbruggen
en die dan wel keurig terug betalen. Een voorschot om een barbecue te organiseren ter
opluistering van een sportevenement heb ik inmiddels afgeschreven.
Ik heb het moeilijker met de vragen van gevangenen. Die
vragen vaak om zeep of laarzen. Toen ik me dat realiseerde heb ik
geprobeerd dit soort zaken, als het maar een beetje te verantwoorden is, in de project budgetten op te nemen. Als
persoonlijke geste heb ik voor de jongens die op het boomkwekerijtje werkten
kunstmest voor hun mais gekocht en 350 pennen
voor de gevangenisschool. Individuele vragen zijn veel moeilijker. Je kunt geen
zeep uitdelen aan alle 2000 gevangenen hier in Zomba Central, bovendien is het
één van de essentiële voorzieningen die, in mijn ogen, de overheid zou moeten bieden, maar dat
geldt voor meer. De bedelbriefjes die ik af en toe ontvang zijn wel heel
aandoenlijk.
Een speciaal geval is ook de houtbewerker die een paar grote
maskers voor me heeft gemaakt. Hij doet zijn werk heel goed en hij komt af en
toe langs om een praatje te maken (en dan om hulp of een lening te vragen). In de loop
van het vorige jaar heeft hij een totaal bedrag van ongeveer € 40 van me
geleend. Vaak voor heel begrijpelijke situaties: een nieuw school uniform voor
zijn dochter, een begrafenis waar hij naar toe moest, medicijnen na een
plotselinge ziekenhuis opname. Ik probeerde al hem zoveel mogelijk aan werk te
helpen door hem aan te bevelen bij andere volunteers. Dat lukte aardig al moest
hij dan ook altijd weer wat lenen om hout of schuurpapier te kopen. Ik had dus
heel duidelijk gemaakt dat ik hem nu niets meer zou lenen vòòr hij een flinke
portie had terug betaald. En toen kwam de regen en stortte een muur van zijn
huis in. Een direct verzoek om hulp heb ik nog niet gehad en ik ben van plan
mijn poot ook nu echt stijf te houden, maar makkelijk is het niet.