maandag 31 maart 2014

Een rondje Malawi.


De afgelopen tijd heb ik besteed aan het bezoeken van verschillende gevangenissen. Eerst de gevangenissen in het zuiden en deze week 7 gevangenissen in de regio’s Midden en Noord. Een flinke tocht door Malawi waarbij ik heel wat van het land gezien heb, maar 1500 km in drie dagen, over niet al te beste wegen, is best veel. Maar Malawi is een mooi land, lekker groen op dit moment en langs het Malawi Meer een aantal goede toeristische plekken. In mijn half verdoofde toestand op de achterbank werd ik door de verwilderde Zinnia’s, Cosmea’s en Ageratum (en natuurlijk mais en knopkruid) langs de weg, ook aan de schooltuinen herinnerd.

Het doel van mijn tocht was om een indruk te krijgen van de omstandigheden in de gevangenissen waar al land- en tuinbouw wordt gedaan. Dat betekende dat ik met een vragenlijstje op pad ging; aantal gevangenen, grootte van de tuinen, aantal staf leden e.d. Ik werd overal goed ontvangen al moet ik er nog aan wennen dat iedereen in de houding springt en salueert omdat ik met een hoge officier binnen kom. Dat salueren gebeurt op een speciaal Afrikaanse manier waarbij de rechterhand naar de baret wordt gebracht en als een haperende robot, uiteindelijk, tegen de pet tot stilstand komt.


Het beeld is op de meeste plaatsen hetzelfde. Er is te veel weinig geld beschikbaar om goed te kunnen werken. Van het ingediende budget is maar ongeveer 12% toegekend. Dat betekent dat er voor iedere gevangenis maar zo’n € 1.000,- beschikbaar is om materialen, zaaizaad, kunstmest, brandstof e.d. van te betalen voor het hele jaar. Wat mij schokt is dat de oplossing eigenlijk alleen wordt gezocht in het vragen van hulp aan donor organisaties. Als ik dan naar voren breng dat dat geen echt structurele oplossing is, maar dat de beleidsmakers in zullen moeten zien dat om te kunnen werken een behoorlijk budget beschikbaar moet zijn, wordt daar een beetje ongemakkelijk op gereageerd. Uit doorvragen en uit een blik in het “Visitors book” blijkt dat er heel veel organisaties contact hebben met de Prisons en dat er ook soms flink wordt gedoneerd, maar daar is natuurlijk geen goed overzicht van.

Bij het laatste bezoekje toch nog een positieve draai. Daar hebben ze een manier gevonden om een deel van de opbrengst van de groentetuin en boomgaard (citroen, mandarijn en sinaasappel) terug te laten vloeien in het project. De gevangenis ligt midden in het dorp en er worden groente, en in de gevangenis gemaakte meubels verkocht en daarvan is een nieuwe pomp gekocht. Ik zei dat ik die pomp wel even wilde zien, met het idee dan even buiten op de tuin te kunnen kijken. Tot mijn verrassing werd de pomp met motor en al, even later, door 4 gevangenen, het kantoortje waar we zaten te praten, binnen gedragen. Een mooi voorbeeld van een verschil in interpretatie. Communicatie blijft moeilijk, maar buitengewoon belangrijk.



Voor onze begrippen zijn de omstandigheden in de gevangenissen hier buitengewoon slecht. De sanitaire omstandigheden zijn schrikbarend en er is lang niet altijd genoeg eten. Er is in veel gevangenissen een enorme overbezetting en ga zo maar door. Dat alles wordt dan wel weer een beetje gerelativeerd als je op een voetbalveldje voor de poort van de gevangenis een enthousiast potje voetbal ziet. Dat blijken bajesklanten te zijn, zonder de gebruikelijk gevangeniskleren (witte korte broek en wit hesje), maar ook zonder bewaking. Weglopen zou geen enkel probleem zijn.

woensdag 5 maart 2014

Theorie en praktijk.


In theorie zijn praktijk en theorie gelijk, in de praktijk niet.

Er heerst hier een cultuur van kalenders. Hoewel we al een flink stuk op weg zijn in 2014 kreeg ik gister nog een kalender van het sociaal fonds van de Politie te koop aangeboden. Een van mijn buren is politie woordvoerder en die kwam ermee aan de deur. Omdat het me wijs lijkt goede vrienden te blijven met de buren en de politie heb ik er een gekocht ook al was ik zelf heel tevreden met mijn NOVIB kalender. Mijn kantoor is inmiddels voorzien van een kalender van het Democratic Governance Programme (DGP) waaraan het European Development Fund € 30 miljoen over 5 jaar heeft gedoneerd. Het is mij niet helemaal duidelijk hoe een kalender bijdraagt aan democratie, maar goed, de doelstellingen hangen boven mijn bureau. Zo juist kreeg ik ook de missie en de visie van de Malawi Prisons Service op mijn prikbord. Heel ambitieus en absoluut een nastrevenswaardig doel.



















Het is me ondertussen wel duidelijk dat het dus met de theorie wel goed zit, maar dat de verbeteringen uit de praktijk zullen moeten komen. Mijn werk zal zijn om te zorgen dat het landbouw project in de gevangenis ook op de langere termijn kan blijven draaien. Er wordt al behoorlijk veel aan intensieve landbouw gedaan. (Visvijvers, rijst, mais, cassave, groenten e.d.) Tot 2005 werd er door een groot project van Penal Reform International, vrij veel geld ingestopt. Toen de geldstroom ophield bleven de inkomsten wel binnenkomen, maar waren niet meer beschikbaar voor noodzakelijke lopende uitgaven. Als je geen zaaizaad en mest kunt kopen is het snel gedaan met boeren. Ik neem aan om corruptie te voorkomen, moeten alle inkomsten van de dienst op één rekening gestort (Account Nr. 1) De nodige uitgaven kunnen pas worden gedaan als het budget is goedgekeurd en verder aan alle bureaucratische rompslomp is voldaan. Dat is meestal niet op tijd. Zo zitten we al een week zonder internet omdat de rekening niet op tijd is betaald (dat gebeurt dus niet alleen bij Stadsdeel Zuidoost), maar ook blijven de auto’s en chauffeurs meestal werkloos in de garage omdat het heel moeilijk is geld voor brandstof aan het systeem te ontfutselen. Het lijkt me een mooie opgave om te zoeken naar een manier om voor dit probleem, op het gebied van het tuinieren in de gevangenissen, een oplossing te vinden.



VSO is bezig met het rekruteren van een volunteer die technisch vakonderwijs in de gevangenissen moet gaan opzetten. Met wat geluk komt er al iemand in april. Mijn huis begin steeds meer ‘thuis’ te worden, met een waterkoker die volunteers uit Lilongwe meebrachten, een chitenje aan de muur en een kookuitzet van 2 steelpannen en een koekenpannetje. De verpleegster en verpleger (Susanne en Rob) die tijdelijk bij mij introkken zijn aan de laatste week van hun oriëntatie bezig en vertrekken aan het eind van de week naar hun standplaats, Malosa hier zo’n 25 km vandaan.
Rob en Susanne