De afgelopen tijd heb ik besteed aan het bezoeken van verschillende
gevangenissen. Eerst de gevangenissen in het zuiden en deze week 7
gevangenissen in de regio’s Midden en Noord. Een flinke tocht door Malawi
waarbij ik heel wat van het land gezien heb, maar 1500 km in drie dagen, over
niet al te beste wegen, is best veel. Maar Malawi is een mooi land, lekker
groen op dit moment en langs het Malawi Meer een aantal goede toeristische
plekken. In mijn half verdoofde toestand op de achterbank werd ik door de
verwilderde Zinnia’s, Cosmea’s en Ageratum (en natuurlijk mais en knopkruid) langs de weg, ook aan de
schooltuinen herinnerd.
Het doel van mijn tocht was om een indruk te krijgen van de
omstandigheden in de gevangenissen waar al land- en tuinbouw wordt gedaan. Dat
betekende dat ik met een vragenlijstje op pad ging; aantal gevangenen, grootte
van de tuinen, aantal staf leden e.d. Ik werd overal goed ontvangen al moet ik
er nog aan wennen dat iedereen in de houding springt en salueert omdat ik met
een hoge officier binnen kom. Dat salueren gebeurt op een speciaal Afrikaanse
manier waarbij de rechterhand naar de baret wordt gebracht en als een haperende
robot, uiteindelijk, tegen de pet tot stilstand komt.
Het beeld is op de meeste plaatsen hetzelfde. Er is te veel
weinig geld beschikbaar om goed te kunnen werken. Van het ingediende budget is
maar ongeveer 12% toegekend. Dat betekent dat er voor iedere gevangenis maar
zo’n € 1.000,- beschikbaar is om materialen, zaaizaad, kunstmest, brandstof
e.d. van te betalen voor het hele jaar. Wat mij schokt is dat de oplossing
eigenlijk alleen wordt gezocht in het vragen van hulp aan donor organisaties.
Als ik dan naar voren breng dat dat geen echt structurele oplossing is, maar
dat de beleidsmakers in zullen moeten zien dat om te kunnen werken een
behoorlijk budget beschikbaar moet zijn, wordt daar een beetje ongemakkelijk op
gereageerd. Uit doorvragen en uit een blik in het “Visitors book” blijkt dat er
heel veel organisaties contact hebben met de Prisons en dat er ook soms flink
wordt gedoneerd, maar daar is natuurlijk geen goed overzicht van.
Bij het laatste bezoekje toch nog een positieve draai. Daar
hebben ze een manier gevonden om een deel van de opbrengst van de groentetuin
en boomgaard (citroen, mandarijn en sinaasappel) terug te laten vloeien in het
project. De gevangenis ligt midden in het dorp en er worden groente, en in de
gevangenis gemaakte meubels verkocht en daarvan is een nieuwe pomp gekocht. Ik
zei dat ik die pomp wel even wilde zien, met het idee dan even buiten op de
tuin te kunnen kijken. Tot mijn verrassing werd de pomp met motor en al, even
later, door 4 gevangenen, het kantoortje waar we zaten te praten, binnen
gedragen. Een mooi voorbeeld van een verschil in interpretatie. Communicatie
blijft moeilijk, maar buitengewoon belangrijk.
Voor onze begrippen zijn de omstandigheden in de
gevangenissen hier buitengewoon slecht. De sanitaire omstandigheden zijn
schrikbarend en er is lang niet altijd genoeg eten. Er is in veel gevangenissen
een enorme overbezetting en ga zo maar door. Dat alles wordt dan wel weer een
beetje gerelativeerd als je op een voetbalveldje voor de poort van de
gevangenis een enthousiast potje voetbal ziet. Dat blijken bajesklanten te
zijn, zonder de gebruikelijk gevangeniskleren (witte korte broek en wit hesje),
maar ook zonder bewaking. Weglopen zou geen enkel probleem zijn.