vrijdag 10 juni 2016

Malawi arm?


Als je over ontwikkelingswerk leest gaat het al snel over hoe arm een land is. Het lijkt soms wel een wedstrijd, dit is het armste land van Afrika, dit land heeft het laagste bruto nationaal product, het kleinste inkomen per hoofd van de bevolking en ga maar door. Het is moeilijk je bij zulke termen iets voor te stellen als je in Malawi bent. De mensen zijn vaak vrolijk en optimistisch en gedragen zich niet zoals je je bij het leven onder erbarmelijke omstandigheden voorstelt. Toch zijn er natuurlijk in het dagelijks leven wel dingen waar je aan kunt zien dat Malawi tot de armste landen ter wereld hoort. De Wereldbank berekende het BNI (Bruto Nationaal Inkomen, vroeger Bruto Nationaal Product) van Malawi tussen 2011-2015 op $ 250 per jaar. Voor Nederland ligt dat cijfer meer dan 207 keer hoger op $ 51.860.

Wat zie daarvan op straat in Malawi?
Eten kun je overal kopen in Malawi en niet duur. Veel Malawiërs proberen wat bij te verdienen door tomaten, Chinese kool of aardappels langs te weg te verkopen. Je kunt dan een hoopje van 3 – 5 tomaten kopen voor rond de € 0.20. Chinese kool wordt in bosjes van 3 bladeren voor € 0.07 verkocht en is zo’n beetje de goedkoopste groente. Dat is natuurlijk buiten de groente die gewoon in het veld geplukt wordt als Amarant, Blackjack (in het Nederlands: tandzaad) en pompoenbladeren. Vooral de gevangenen verzamelen graag dergelijke gratis groente. Ook plukken ze jonge bladeren van zoete aardappel en cassave en vullen zo het eenzijdige gevangenismenu aan met gezond groenvoer. Zoals overal ter wereld wordt er wel een beetje op dit soort groente neergekeken, omdat ze gratis zijn waarschijnlijk. Onterecht!

Er wordt nog voornamelijk op houtskool en brandhout gekookt vooral waar geen stroom is en dat is in Malawi 90% van het platte land. Je ziet dus dagelijks, vooral vrouwen, met grote zakken houtskool of bossen hout naar Zomba lopen. Als je bedenkt hoeveel bomen daar iedere dag voor gekapt worden slaat de schrik je om het hart. Maar voor heel veel mensen is de verkoop van hout een van de weinige manieren om aan wat geld voor zout, suiker en schoolgeld te komen.

Behalve de traditionele wikkelrok voor de dames, de Chitenje, wordt er veel tweedehands kleding gedragen. Die wordt ook overal verkocht: op de markt, in tweedehands winkels, maar ook zomaar voor een huis zie je soms een hele berg kleding waar je wat uit kunt trekken om te bekijken of te kopen.

Schoenen zijn ook een gewild tweedehands product. De schoenen worden in de rivier uitgebreid schoongemaakt en gewassen en ze zien er dan weer als nieuw uit, klaar voor de verkoop.

Natuurlijk gaat de moderne tijd ook aan Malawi niet voorbij, al is het bezit van een computer nog wel voorbehouden aan de beter gesitueerden. Heel veel mensen hebben wel een mobiele telefoon, als is het vaak een goedkoop Chinees model. Beltegoed is te koop op kleine kaartjes die nog het meest op krasloten lijken. Je krast het zilverkleurig beschermlaagje weg en voert de zestien-cijferige  code in op je telefoon, dan kan je weer even bellen. Beltegoed is in heel kleine denominaties beschikbaar. Je kunt je telefoon al met € 0.07 (50 Kwacha) opladen.
Toch hebben veel mensen dat ook niet altijd en dan blijft alleen nog het ‘flashen’ over. Je laat dan de telefoon één of twee keer overgaan in de hoop dat de persoon aan de andere kant je terugbelt.

Het is in Malawi gebruikelijk dat op een vergadering iets gegeten en gedronken wordt. Als we dus boeren willen ontmoeten gaan er wat flesjes frisdrank en broodjes mee om uit te delen. Ik zag een keer bij zo’n vergadering, dat één deelnemer er niet was, maar er werd toch snel geregeld dat hij zijn flesje Fanta kon krijgen. Omdat het krat met de lege flesjes terug moest werd de Fanta in een leeg water flesje gegoten. Ik vond dat je daaraan kon zien dat het krijgen van een flesje fris nog iets bijzonders kan zijn.

Lege flesjes en potjes zijn sowieso in trek. Nu we bijna weggaan zijn we alles wat ik in twee jaar, als zuinige Nederlander, bewaard heb aan het weg doen. Verschillende mensen hebben we blij gemaakt met tassen vol flessen, jampotjes, boterkuipjes en medicijnverpakkingen. Zelfs onze tot op de draad versleten kleren en schoenen worden nog meegenomen. Als dat geen teken van armoe is, is het wel een illustratie van het grote verschil in rijkdom tussen Malawiërs en Nederlanders.
Nog een link.



donderdag 2 juni 2016

Afscheidstour




De laatste weken in Malawi zijn nu aangebroken en we hebben een lang weekend gebruikt om nog wat van het land te zien. We begonnen met een bezoek aan Namizimu Forest Retreat. Een afgelegen lodge tussen Mangochi en de grens met Mozambique. In een oud koloniaal huis in een natuurreservaat is een prettig onderkomen gemaakt met mooie kamers. De omgeving is prachtig en de lodge ligt op een berg die alleen met een goede 4-wheel drive auto te bereiken is. Wij moesten dus de laatste anderhalve kilometer lopen, want wij hadden een lage Toyota. Dat viel niet mee, want het was erg steil. Maar de ligging is uniek. Je kunt de twee meren (Lake Malawi en Lake Malombe) prachtig zien met de Shire rivier ertussen.











De tent wordt gerund door een dame uit Perzië, opgegroeid in Malawi en getrouwd met een Schot. Er is geen stroom en er wordt veel gedaan met zonnepanelen en zonneboilers. De verzorging en het eten is ronduit fantastisch. Heerlijke maaltijden, zelfgebakken broodjes en een zeer persoonlijke verzorging. Ik kende Tara, de gastvrouw van Namizimu, al omdat er een VSO bijeenkomst (peer support) was geweest. Het was een hartelijk weerzien, met leuke gesprekken en ’s avonds spelletjes bij kaars- en led licht.

De volgende dag door naar Kuti Wildlife Reserve in Salima. Felice had daarover een artikeltje uit het Parool meegebracht. Het wordt namelijk sinds een aantal maanden gerund door een Nederlands stel. Het wildbestand rond het restaurant doet wat armetierig aan met één struisvogel, één dromedaris en één giraf; al ontstond er wel wat beroering omdat er bij het restaurant een slang werd gezien. Omdat er geen gevaarlijke dieren in het parkje zijn kun je er vrij lopen en fietsen. Leuk om zo zebra’s antilopen en apen te zien. Het is een heel bijzondere en leuke ervaring om op de fiets door een wildpark te rijden. De fietsen die we huurden waren trouwens wel heel erg slecht. Erg versleten en een niet werkende versnelling maken het fietsen er niet prettiger op. Hier ook een leuk huisje. Alles weer met alternatieve energie en voor warm water werd even een vuurtje gestookt door de nachtwaker. Het was heerlijk rustig met een prachtig ‘sunset deck’ om de zonsondergang te zien. ’s Morgens vroeg ook nog lekker gewandeld.

 









De laatste stop was in Ntchisi Forest Reserve. Een behoorlijk afgelegen plek bij een tropisch regenwoud. Gelukkig had ik gebeld om te vragen of we er met onze auto konden komen. Er werd ons aangeraden het laatste stuk(20 KM) met een 4-wheel drive te doen. We werden opgehaald door de manager bij het politiebureau in Ntchisi, waar we ook de auto konden parkeren. Dat Ntchisi al afgelegen is merkten we omdat we 2 keer de weg niet konden vinden en dus behoorlijk wat later dan afgesproken bij het politiebureau waren. De manager bleek ook een Nederlander, die ons keurig naar de lodge bracht met een oude Landcruizer. Weer geen stroom, telefoon en internet, maar wel een prachtige omgeving. Na een sandwich een lange wandeling (bijna 3 uur) tegen de berg op en door het regenwoud gemaakt. Prachtig! ’s Avonds heerlijk gegeten en naar de sterrenhemel gekeken.










De zonsopgang was iets minder spectaculair dan we ons hadden voorgesteld, maar we hebben een leuk wandelingetje in de buurt gemaakt nog voor het ontbijt. De wandeling van de vorige dag zat nog wel in de benen. Via het politiebureau terug, waar bleek dat ik de radio niet had uitgezet dus was de accu helemaal leeg. De auto die we geleend hadden was een automaat, dus we hadden even de hulp van de politie nodig om de accu weer aan de praat te krijgen. De terugweg was ook niet simpel, eerst 38 km slechte, onverharde weg, wat ons autootje maar net aankon, maar we hebben het gered en tegen half 5, na 450 KM, waren we weer in Zomba.

Als je zo’n tocht maakt en je ziet de leuke plekjes en de goede onderkomens vraag je je wel af of er in het toerisme in Malawi wat te verdienen is. We waren op alle drie de plekken de enige gasten. Malawiërs zien er blijkbaar niet veel in, want bijna alle hotels worden door mensen van buiten Malawi gerund. Dat kan natuurlijk ook iets te maken hebben met het beschikbare kapitaal. Waarom er dan verhoudingsgewijs meer Nederlanders in de toeristen business hier zitten is een vraag waar we nog niet uit zijn.