Als je over ontwikkelingswerk leest gaat het al snel over hoe arm een land is. Het lijkt soms wel een wedstrijd, dit is het armste land van Afrika, dit land heeft het laagste bruto nationaal product, het kleinste inkomen per hoofd van de bevolking en ga maar door. Het is moeilijk je bij zulke termen iets voor te stellen als je in Malawi bent. De mensen zijn vaak vrolijk en optimistisch en gedragen zich niet zoals je je bij het leven onder erbarmelijke omstandigheden voorstelt. Toch zijn er natuurlijk in het dagelijks leven wel dingen waar je aan kunt zien dat Malawi tot de armste landen ter wereld hoort. De Wereldbank berekende het BNI (Bruto Nationaal Inkomen, vroeger Bruto Nationaal Product) van Malawi tussen 2011-2015 op $ 250 per jaar. Voor Nederland ligt dat cijfer meer dan 207 keer hoger op $ 51.860.
Wat zie daarvan op straat in Malawi?
Eten kun je overal kopen in Malawi en niet duur. Veel
Malawiërs proberen wat bij te verdienen door tomaten, Chinese kool of
aardappels langs te weg te verkopen. Je kunt dan een hoopje van 3 – 5 tomaten
kopen voor rond de € 0.20. Chinese kool wordt in bosjes van 3 bladeren voor €
0.07 verkocht en is zo’n beetje de goedkoopste groente. Dat is natuurlijk
buiten de groente die gewoon in het veld geplukt wordt als Amarant, Blackjack (in het Nederlands:
tandzaad) en pompoenbladeren. Vooral de gevangenen verzamelen graag dergelijke
gratis groente. Ook plukken ze jonge bladeren van zoete aardappel en cassave en
vullen zo het eenzijdige gevangenismenu aan met gezond groenvoer. Zoals overal
ter wereld wordt er wel een beetje op dit soort groente neergekeken, omdat ze
gratis zijn waarschijnlijk. Onterecht!
Er wordt nog voornamelijk op houtskool en brandhout gekookt
vooral waar geen stroom is en dat is in Malawi 90% van het platte land. Je ziet
dus dagelijks, vooral vrouwen, met grote zakken houtskool of bossen hout naar
Zomba lopen. Als je bedenkt hoeveel bomen daar iedere dag voor gekapt worden
slaat de schrik je om het hart. Maar voor heel veel mensen is de verkoop van
hout een van de weinige manieren om aan wat geld voor zout, suiker en
schoolgeld te komen.
Behalve de traditionele wikkelrok voor de dames, de
Chitenje, wordt er veel tweedehands kleding gedragen. Die wordt ook overal
verkocht: op de markt, in tweedehands winkels, maar ook zomaar voor een huis
zie je soms een hele berg kleding waar je wat uit kunt trekken om te bekijken
of te kopen.
Schoenen zijn ook een gewild tweedehands product. De
schoenen worden in de rivier uitgebreid schoongemaakt en gewassen en ze zien er
dan weer als nieuw uit, klaar voor de verkoop.
Natuurlijk gaat de moderne tijd ook aan Malawi niet voorbij,
al is het bezit van een computer nog wel voorbehouden aan de beter
gesitueerden. Heel veel mensen hebben wel een mobiele telefoon, als is het vaak
een goedkoop Chinees model. Beltegoed is te koop op kleine kaartjes die nog het
meest op krasloten lijken. Je krast het zilverkleurig beschermlaagje weg en
voert de zestien-cijferige code in op je
telefoon, dan kan je weer even bellen. Beltegoed is in heel kleine denominaties
beschikbaar. Je kunt je telefoon al met € 0.07 (50 Kwacha) opladen.
Toch hebben
veel mensen dat ook niet altijd en dan blijft alleen nog het ‘flashen’ over. Je
laat dan de telefoon één of twee keer overgaan in de hoop dat de persoon aan de
andere kant je terugbelt.
Het is in Malawi gebruikelijk dat op een vergadering iets
gegeten en gedronken wordt. Als we dus boeren willen ontmoeten gaan er wat
flesjes frisdrank en broodjes mee om uit te delen. Ik zag een keer bij zo’n
vergadering, dat één deelnemer er niet was, maar er werd toch snel geregeld
dat hij zijn flesje Fanta kon krijgen. Omdat het krat met de lege flesjes terug
moest werd de Fanta in een leeg water flesje gegoten. Ik vond dat je daaraan
kon zien dat het krijgen van een flesje fris nog iets bijzonders kan zijn.
Lege flesjes en potjes zijn sowieso in trek. Nu we bijna
weggaan zijn we alles wat ik in twee jaar, als zuinige Nederlander, bewaard heb
aan het weg doen. Verschillende mensen hebben we blij gemaakt met tassen vol
flessen, jampotjes, boterkuipjes en medicijnverpakkingen. Zelfs onze tot op de draad versleten kleren en schoenen worden nog meegenomen. Als dat geen teken
van armoe is, is het wel een illustratie van het grote verschil in rijkdom
tussen Malawiërs en Nederlanders.
Nog een link.