maandag 28 september 2015

De ‘clocktower’.




Vanaf het boomkwekerijtje, waar ik nu iedere dag kom, heb ik zicht op een toren met een klok, de ‘clocktower’. De klok staat stil, maar de toren is een monument dat verder goed wordt bijgehouden. Het is ter nagedachtenis aan Malawische soldaten, gevallen in de Eerste Wereldoorlog. Mijn kwekerij ligt tussen een grote kazerne en militair wooncomplex en de gevangenis Zomba Central, beide gebouwd in 1911. Het is eigenlijk vreemd dat het bewaken van burger gevangenen in handen van een militaire organisatie is, maar dat heeft zijn wortels in het Engelse koloniale systeem. Malawi was een protectoraat, dat toen nog Nyassaland heette en militairen waren zeer nauw betrokken bij het landelijk bestuur. Onder andere inden ze belasting, bouwden wegen en waren verantwoordelijk voor de gezondheidszorg en de rechtspraak.

Het leger van Malawi is ontstaan uit een groep missionarissen en handelslui die in 1888 zich gewapend verzetten tegen de slavenhandel van de Portugezen uit Mozambique. Bij Karonga in het Noorden van Nyassaland, is een flinke slag geleverd. Dit ongeregelde groepje vechtersbazen werd in 1891 een koloniaal leger met als eerste beroepsmilitairen 150 Indiase Sikhs uit de Brittish Central African Rifles. In 1902 werd dit leger de King’s African Rifles in het Brits protectoraat Nyassaland. De invloed van de Indiase militairen is nog in het Chichewa te vinden in woorden die dagelijks worden gebruikt. Veel gebruikte woorden als galimoto (auto), basi (genoeg), chai (thee) zijn daar voorbeelden van.
Malawische soldaten hebben in de loop der tijd in veel delen van Afrika gevochten (Mauritius, Gambia, Ghana, Uganda, Kenya) ook onder heel moeilijke omstandigheden, zeker in WO I. Onder veteranen uit beide wereldoorlogen werd over WO II gesproken als “the war with tea”. De fouragering was toen kennelijk een stuk beter. Malawiërs vochten ook mee in Oost Afrika tegen het Duitse Koloniale leger in wat toen Tanganyika heette. Een flink deel van de gesneuvelden stierven niet aan verwondingen, maar aan tropische ziektes en ander ontberingen.
De moraal en de moed van de Malawische troepen was beroemd. Een compagnie van 100 Malawiërs wist in juli 1940 een overmacht van 3.000 Italiaanse soldaten in Moyale (Noord Kenya) tegen te houden. Een prestatie zeker als je weet dat veel Malawiërs dienstplichtig waren en geen beroepsmilitair. Ze vochten in WO II ook in Ethiopië, Djibouti, Somalië, op Madagaskar en aan het eind van de oorlog tegen de Japanners in Burma.


In een kamer vlak naast mijn huis woont een Malawische soldaat. We kwamen aan de praat omdat hij weleens op de fiets door mijn tuin komt. Hij wil graag uitgezonden naar Zuid Soedan. Veel Afrikaanse troepen worden ingezet bij vredes missies van de VN in andere Derde Wereld landen. Het Westen betaalt flink mee aan zulke missies en hoeft, in ruil voor die financiële steun, minder troepen te leveren. De sneuvelbereidheid van Westerse troepen voor de internationale rechtsorde is niet bijzonder groot. De Afrikaanse soldaten komen graag in aanmerking voor de VN toelages, maar aan deze vorm van Zuid-Zuid hulp kleven ook weer andere bezwaren. Nepalese VN troepen werden genoemd als mogelijke mede veroorzakers aan een cholera uitbraak in Haïti.
King's African Rifles in 1916

Geen opmerkingen:

Een reactie posten